Verslag workshop "Trillingen"
De haven van Antwerpen vormde het decor voor een praktische studiedag over trillingen. Joeri Luts en Pieter Martens van het Fonds van Beroepsziekten werden uitgenodigd als experts op vlak van globale lichaamstrillingen en hand-arm trillingen. Na een uiteenzetting over de relatie tussen trillingen en de erkenning van beroepsziektes, werden de metingen ook effectief in praktijk uitgevoerd.
Geobjectiveerde rugpijn met zenuwaantasting kan erkend worden als beroepsziekte wanneer de werknemer blootgesteld werd aan een voldoende hoge dosis. Om te spreken van een rugbelastende dag moet de trillingswaarde op dagbasis (8u) meer dan 0,8 m/s2 bedragen. Boven deze grens kan men uitgaan van gezondheidsschade. Wanneer men deze blootstelling meer dan 1250 dagen (ongeveer 5 jaar) ondergaat, dan wordt aanvaard dat de rugpijn door de trilingen komt. De grens is strenger dan de actiewaarde van 0,5 m/s2 die gehanteerd wordt in het KB Trillingen (2005). Deze wet heeft dan ook een preventief doel.
Wanneer een vorkheftruckchauffeur niet de hele dag met de vorkheftruck rijdt, maar dit ook afwisselt met magazijnwerk waarbij veel getild moet worden, kan de rugbelasting samengesteld worden. De rugbelasting tengevolge van het tillen, wordt bepaald met het Mainz Dosis Dortmunder model. De som van beide belastingen moet wel meer dan 120% bedragen van de gevraagde limieten op elk risico apart.
Voor het praktijkdeel werd in vier groepen gewerkt: Franse auto - Duitse auto - slijpschijf - boormachine. Het meten van globale lichaamstrillingen met de pannenkoek op de bestuurderszetel is een snelle en eenvoudige methode. Tijdens een rit rondom de haven, werd het effect van ondergrond, snelheid en drempels duidelijk. De gemiddelde trillingswaarden bleven wel steeds onder de actiegrens. De piekwaarden of schokken hebben ook hun effect. Toch is de berekeningsmethode weinig betrouwbaar om uitspraken over te kunnen doen, aldus de experts.
Het doorslijpen van een baksteen levert hoge hand-arm trillingen op. De sensor wordt aan het handvat van het gereedschap zelf bevestigd. Het plaatsen volgens de drie assen vraagt hier toch wel meer aandacht. De gemeten waarden zijn ook sterk afhankelijk van de werkmethode van de slijper. De manier waarop men slijpt bepaalt voornamelijk de gemeten trillingswaarde. De resultaten zijn daardoor minder consistent dan bij globale lichaamstrillingen.
In de nabespreking werd ingegaan op preventieve maatregelen bij vorkheftrucks. De ondergrond is de meest bepalende factor. De vuistregel 60-20-10-10 drukt de invloed van respectievelijk ondergrond, snelheid, zetel en rijstijl uit. Een voor de hand liggende reflex is om steeds eerst naar de zetel te kijken. Deze factor speelt uiteraard een rol, maar kan geen wonderen verrichten. Wel was er een consensus dat een luchtgeveerde zetel met automatische gewichtsinstelling een goede standaard zou zijn, maar daarbij een lage rugsteun die in hoogte en diepte geregeld kan worden. Voor bestuurders die de hele dag rijden in een vorkheftruck is dit geen overbodige luxe, maar het mag de aandacht voor een goede vloer niet afleiden.
Verslag: Roeland Motmans